Skip to main content

In de Wind

Op de valk, met masten hoog,
Waar de fok zijn boog verheft,
Glijdt het grootzeil statig mee,
Als de wind zijn kracht ons geeft.

De giek zwaait zachtjes heen en weer,
Met de schoot strak in de hand,
Overstag en gijpen we,
Door het water naar het land.

Bakboord, stuurboord, stuur het schip,
Aan de wind, recht door de vloed,
Loefzijde, lijzijde, houd de koers,
In de wind voelt alles goed.

De katrol zingt zijn zeemanslied,
Als de val het zeil omhoog tilt,
En bij elke slag van het water,
Wordt ons avontuur verzilt.

Met de romp diep in het blauw,
Glijden we langs golvenpracht,
De kiel snijdt door de stroming,
In de gouden avondzacht.

Het anker valt, we liggen stil,
De stootwil houdt ons veilig vast,
Met de paalsteek vastgelegd,
Blijft de valk een rots, standvast.

De mastworp houdt het stevig vast,
Op de steiger aan de kant,
En als de nacht zijn sluier spreidt,
Is het schip als in de hand.

De figuur-acht knoop beschermt ons,
Dat geen touw verloren gaat,
De reefknoop, voor als stormen loeien,
Als de zee ons ooit verraadt.

In de ochtend, met de dageraad,
Hijsen we het grootzeil weer,
Het leven op het water roept,
Met een ongetemde eer.

Aan de wind, bij iedere bocht,
Vinden we onze weg zo fijn,
Halfwind koersend over zee,
Met het hart van een dolfijn.

Ruime wind, de zeilen vol,
Voeren wij naar verre oord,
Voor de wind, zo recht vooruit,
Met het kompas als trouw akkoord.

Afvallen we als de wind het vraagt,
Omarmend elke nieuwe koers,
Ophouden bij de harde vlaag,
Met kracht en gratie in elk moers.

De reddingsvesten liggen klaar,
Voor het onverwachte tij,
Maar met elke slag van het water,
Voelen wij ons vrij en blij.

In de avond, rust en kalm,
De mastworp strak, de nacht zo stil,
Een reddingsvest, voor ieder hart,
Want veiligheid is onze wil.

Reven doen we als de wind
Met kracht en macht ons overspoelt,
Maar in de zon, bij rustig tij,
Is het de vrijheid die ons voert.

Zo zeilen we, door weer en wind,
Op zoek naar avontuur en vreugd,
Op de valk, ons drijvend huis,
In vrijheid, liefde, en deugd.